Hoezeer de Jodenhaat van Erasmus in de Erasmus literatuur tot op heden wordt gemaskeerd, blijkt wel uit het volgende.
Oud-hoogleraar cultuurgeschiedenis van de middeleeuwen Jan van Herwaarden, jarenlang verbonden aan het prestigieuze
Erasmus Center for Early Modern Studies en gezaghebbend Erasmus kenner publiceerde nog in 2019 een doorwrocht en zeer leesbaar manuscript, getiteld
Erasmania [1]. Het is zo’n 230 pagina’s lang en bevat ruim 1200 (!) literatuurverwijzingen. Hierin behandelt Van Herwaarden omstandig wie Erasmus was, en wat zijn betekenis volgens hem was en is.
Genoemde publicatie van Van Herwaarden verscheen respectievelijk 9 en 2 jaar nadat de recent overleden filosoof en theoloog Hans Jansen [2] en ikzelf [3] kritisch over Erasmus schreven, en op de kop af 50 jaar nadat de jurist en historicus Guido Kisch in zijn publicatie
Erasmus’ Stellung zu Juden und Judentum [4] Erasmus ontmaskerde als een rabiate antisemiet.
Verder is het relevant hier te vermelden dat Van Herwaarden in 2019 kennis had van mijn
De Erasmus-mythe. Dat weet ik omdat Van Herwaarden begin 2018, dus vlak na het uitkomen van mijn boekje eind 2017 er contact over heeft opgenomen met mijn uitgeverij
Aspect.
Bij het lezen van Van Herwaarden’s manuscript valt meteen op dat er
niet 1 expliciete verwijzing is naar Kisch, laat staan naar Jansen en mijzelf. Wel noteert Van Herwaarden over Erasmus en de Joden:
Gold zijn verdraagzaamheid fundamenteel andersdenkenden? Neen. Strekte zijn tolerantie zich bij voorbeeld ook over joden uit? Neen. Golden Erasmus’ bezweringen ook de christelijke houding jegens de Islam? Neen.
En
Erasmus’ uitlatingen over joden en joodse gewoonten gaan vooral over in zijn ogen overdreven aandacht voor rituelen. In dat verband wordt veelal de term judaïsme gebruikt, waarmee wordt gedoeld op een inhoudsloos uiterlijk geloofsbeleven. Erasmus vreesde dat het opleven van de bestudering van het Hebreeuws een stimulans zou zijn voor dat soort geloofshouding en dat daardoor ook het jodendom tout court de wind in de rug zou krijgen.
Tot hier komt dit overeen met wat Jansen en ikzelf ook al naar voren brachten. Maar wat er bij Van Herwaarden ontbreekt, precies zoals dat ook ontbreekt op de website van het
Erasmus Center, is ook maar 1
expliciete uitspraak van Erasmus jegens de Joden. Neem bijvoorbeeld deze
Er bestaat niets gevaarlijkers voor de onderwijzing van Christus dan deze meest verderfelijke pest, het Jodendom.
Of deze
Als het haten van Joden de echte christen legitimeert, dan zijn wij allen voortreffelijke christenen.
Uitspraken als deze geven substantie aan het
understatement dat Erasmus ‘het niet zo op had met de Joden’. De vraag dringt zich op waarom Van Herwaarden geen enkele expliciete verwijzing naar Kisch doet. Kisch, die meer van zulke stuitende uitspraken van Erasmus in diens correspondentie ontdekte. Weliswaar verwijst Van Herwarden naar de kerkhistoricus Heiko Oberman die zich op zijn beurt in [5] wèl baseert op Kisch maar dit doet Van Herwaarden in een verdekt, niet uitgewerkt verband.
Van Herwaarden vervolgt met:
Het is onmiskenbaar dat bij de beoordeling van Erasmus’ houding steeds rekening moet worden gehouden met het gegeven dat het christendom van ouds jood-vijandige trekken had gekregen: het structureel anti-judaïsch substraat van het christendom. Af en toe gaan Erasmus’ anti-joodse opmerkingen die perken echter duidelijk te buiten. (Onderstreping van mij.)
Deze laatste passage is cruciaal: hier vergoelijkt Van Herwaarden de onmiskenbare Jodenhaat van Erasmus door zich te beroepen op de op zichzelf juiste, maar verhullende vaststelling van “het structureel anti-judaÏstisch substraat van het christendom”. Een vergoelijking in de lijn van Markish [6], die ook al een vergeefse poging deed om Erasmus vrij te pleiten van antisemitisme [7].
Maar volgens ditzelfde argument kan ook Luthers Von der Jüden und ihren Lügen [8], dat leest als een blauwdruk voor de Kristal Nacht van de nazi’s in 1938 vergoelijkt worden, en in uiterste instantie zelfs de massa moord van de Joden in WOII.
Op grond van deze feitelijkheden concludeer ik dat Van Herwaarden
welbewust de ernst verzwijgt van Erasmus’ Jodenhaat. Erasmus was immers geen gewone, gelovige man uit het volk maar was een geleerde christenideoloog naar wiens gunsten zowat alle geestelijke en wereldlijke Europese leiders dongen. Ik ben me natuurlijk bewust dat dit geen geringe beschuldiging is aan het adres van Van Herwaarden en genoemd
Erasmus Center.
(NB. Bij het gelijkstellen van Van Herwaarden’s uitspraken over Erasmus en de Joden en die van het
Erasmus Center, baseer ik mij op het telefonische contact dat ik reeds in 2010 had met de secretaris van het
Centre, dr. Adrie van der Laan. Deze verzekerde mij uitdrukkelijk dat de reeds toen inmiddels gepensioneerde, maar nog steeds aanwezige Van Herwaarden eindverantwoordelijk was voor de website van het
Centre en dat hij, Van der Laan, zeker wist dat Van Herwaarden die teksten grondig had doordacht.)
Referenties:
[1] Herwaarden, Jan van,
Erasmania, 2019
https://www.erasmus.org/index.cfm?fusea ... iana%2Epdf
[2] Jansen, Hans,
Protest van Erasmus tegen renaissance van Hebreeuwse literatuur, 2010
[3] Neerhoff, F.L.,
De Erasmus-Mythe, 2017
[4] Kisch, Guido,
Erasmus’ Stellung zu Juden und Judentum, 1969
[5] Oberman, Heiko,
Wurzeln des Antisemitismus: Christenangst und Judenplage im Zeitalter von Humanismus und Reformation, 1981
[6] Markish, Shimon,
Erasmus and the Jews, 1986
[7] Neerhoff, F.L. Loc. cit. 3
[8] Süss, René,
Luthers Theologisch Testament. Over de Joden en hun leugens, 2006