Re: Vechten in Mali.
Geplaatst: di 09 jun 2015, 18:38
Oh, jawel hoor, zeker waar het zijn politiek correcte en volstrekt naïeve optreden betreft: Kijk maar
"Bij de strijd tegen jihadgangers moet volgens minister Bert Koenders van Buitenlandse Zaken de focus niet alleen liggen op repressieve maatregelen. ,,Het voorkomen van radicalisering in onze eigen landen, samenwerking met partners om datzelfde doel te bereiken en de aanpak van de grondoorzaken zijn even belangrijk, zo niet belangrijker.''
Dat zei hij maandag op een internationale conferentie in Den Haag over de bestrijding van buitenlandse terroristische strijders. Hier zijn experts uit meer dan veertig landen en internationale organisaties bijeen om concrete oplossingen te zoeken om de groei van het fenomeen te stoppen." En zo ging hij verder "Winnen
Een mogelijkheid die vaak ,,over het hoofd wordt gezien'' om de oorzaken van jihadisme aan te pakken is ontwikkelingssamenwerking, aldus de bewindsman. Er is volgens hem nog ,,veel te winnen'' als er bij ontwikkelingsprogramma's meer wordt gekeken naar de bestrijding van gewelddadig extremisme."
Is lulletje rozenwater*) een goede omschrijving?
*)Lulletje rozenwater (soms ook gespeld als lulletje rozewater) is een bargoense uitdrukking voor een man met gebrek aan ruggengraat, of met een slap en enigszins onderdanig karakter. Een lulletje rozenwater is een doetje.
Vermoedelijk was de aanduiding aanvankelijk alleen rozenwater, dat op zichzelf niets anders betekent dan aftreksel van rozenblaadjes. In Het Vaderland van 9 april 1922 komt de uitdrukking voor in de zin: Hij was zoo'n echte slappewaschvent, meer 'n meisje dan 'n jongen. Het was zoo'n echt rozewatertje. In deel 2 van de serie Adriaan en Olivier van Leonhard Huizinga, getiteld Olivier en Adriaan (1940), komt een personage voor met de naam L. Rozenwater jr.: "De chauffeur behoeft geen nadere beschrijving. Ondanks zijn dolkmes had deze figuur een gezicht, alsof hij L. Rozenwater jr. heette." Piet Bakker hanteerde de uitdrukking in zijn boek Cis de Man uit 1947: "Eerst lulletje-rozewater!" weerde Cis de opdringerige kameraden af. In zijn roman Het verboden bacchanaal (1969) spreekt Simon Vestdijk over Dat lulletje rozenwater, met zijn snoepje van een vrouwtje en zijn twee allerliefste rose kindertjes.[1]
"Bij de strijd tegen jihadgangers moet volgens minister Bert Koenders van Buitenlandse Zaken de focus niet alleen liggen op repressieve maatregelen. ,,Het voorkomen van radicalisering in onze eigen landen, samenwerking met partners om datzelfde doel te bereiken en de aanpak van de grondoorzaken zijn even belangrijk, zo niet belangrijker.''
Dat zei hij maandag op een internationale conferentie in Den Haag over de bestrijding van buitenlandse terroristische strijders. Hier zijn experts uit meer dan veertig landen en internationale organisaties bijeen om concrete oplossingen te zoeken om de groei van het fenomeen te stoppen." En zo ging hij verder "Winnen
Een mogelijkheid die vaak ,,over het hoofd wordt gezien'' om de oorzaken van jihadisme aan te pakken is ontwikkelingssamenwerking, aldus de bewindsman. Er is volgens hem nog ,,veel te winnen'' als er bij ontwikkelingsprogramma's meer wordt gekeken naar de bestrijding van gewelddadig extremisme."
Is lulletje rozenwater*) een goede omschrijving?
*)Lulletje rozenwater (soms ook gespeld als lulletje rozewater) is een bargoense uitdrukking voor een man met gebrek aan ruggengraat, of met een slap en enigszins onderdanig karakter. Een lulletje rozenwater is een doetje.
Vermoedelijk was de aanduiding aanvankelijk alleen rozenwater, dat op zichzelf niets anders betekent dan aftreksel van rozenblaadjes. In Het Vaderland van 9 april 1922 komt de uitdrukking voor in de zin: Hij was zoo'n echte slappewaschvent, meer 'n meisje dan 'n jongen. Het was zoo'n echt rozewatertje. In deel 2 van de serie Adriaan en Olivier van Leonhard Huizinga, getiteld Olivier en Adriaan (1940), komt een personage voor met de naam L. Rozenwater jr.: "De chauffeur behoeft geen nadere beschrijving. Ondanks zijn dolkmes had deze figuur een gezicht, alsof hij L. Rozenwater jr. heette." Piet Bakker hanteerde de uitdrukking in zijn boek Cis de Man uit 1947: "Eerst lulletje-rozewater!" weerde Cis de opdringerige kameraden af. In zijn roman Het verboden bacchanaal (1969) spreekt Simon Vestdijk over Dat lulletje rozenwater, met zijn snoepje van een vrouwtje en zijn twee allerliefste rose kindertjes.[1]