A.L. Constandse
Een eeuw seksuele hervorming
De herdenking van ‘honderd jaar seksuele hervorming’ heeft betrekking op het feit dat op 2 november van het jaar 1881 in ons land de Nieuw-Malthusiaanse Bond is opgericht, die in feite op de algemene vergadering van 29 oktober 1882 is geconstitueerd. Daarbij waren grote namen betrokken. Het ere-voorzitterschap werd verleend aan de vermaarde liberale politicus mr. Sam van Houten, terwijl men onder de bestuursleden kopstukken vond van de vrijdenkersvereniging De Dageraad: de radicale politici C.V. Gerritsen en B.H. Heldt. (...)
De seksuele hervorming
In de loop van de jaren na 1930 nam de belangstelling voor de betekenis van de erotiek zeer toe. Dat was enerzijds het gevolg van de bekendheid der psycho-analyse en de theoriëen van Sigmund Freud. Hij leerde dat de libido, de erotische drift en de seksuele lustbehoefte, zo diep geworteld was in het menselijke leven, dat ze beschouwd kon worden als een motor, niet alleen van de voortplanting maar vooral ook van allerlei levensuitingen. Volgens Freud moest echter de civilisatie - door hem Kultur genoemd - die seksualiteit onderdrukken, eensdeels om libido om te zetten (te sublimeren) in arbeidskracht, anderzijds om de discipline van het samenleven mogelijk te maken. Freud bewonderde de verdringing van de seks naar het
(...)
Daarnaast kwamen beschouwingen van geheel andere aard, zoals die van prof. Leo Polak in zijnSexuele Ethiek, (1936), waarin hij bij de beoordeling van seksuele relaties allereerst de ethische motieven wilde doen gelden, of het nu ging om echtelijke of buitenechtelijke, hetero- of homoseksuele verhoudingen. Dit boek werd uitgegeven in ‘een reeks publicaties van de afdeling Nederland van de Wereldbond voor Sexuele Hervorming’, een weinig bekende maar vooruitstrevende club. De naam ‘seksuele hervorming’ trad hier naar voren.
Het was moeilijk zulke denkbeelden ingang te doen vinden in de Nieuw-Malthusiaanse Bond. Deze was wel het resultaat van godsdienstloze of niet-christelijke idealen, maar in de praktijk ging het allereerst om de
De publieke moraal is als elke moraal zeker niet los te zien van belangen en het thema hoog en laag, maar het verstand regeert. Ook over belangen, we gebruiken de kritische rede om de juiste moraal te zoeken, te kiezen.
Zoals Sartre betoogde: wij zijn tot vrijheid veroordeeld.
David Bakker schreef:Klinkt een beetje marxistisch.
Oh ja? Leg eens uit.
Ik denk dat jij hier meer van weet dan ik. Jouw verhaal: belangeneconomie (onderbouw) => publieke moraal (bovenbouw) lijkt toch op het onderstaande?:
http://www.detuinvanhetgeluk.be/publica ... 20Marx.doc : Onderbouw bepaalt de bovenbouw (begrip ideologie)
Het geheel van technieken (de economische productiekrachten) en de klassenstructuur (de economische productieverhoudingen) noemt Marx de onderbouw (of infrastructuur) van een samenleving. De rest, dat is de politiek (politieke, juridische, militaire structuren) en de cultuur (onderwijs, wetenschap, godsdienst, kunst, klederdracht, omgangsregels) noemt hij bovenbouw (of suprastructuur).
Marx stelt nu: de onderbouw bepaalt de bovenbouw. In filosofische taal luidt dit: het zijn bepaalt het bewustzijn.
Een voorbeeld: in de oudheid was de wetenschap en de filosofie zuiver theoretisch gericht zonder belangstelling om de kennis te gebruiken voor praktische verbeteringen. Dit komt omdat de productie hoofdzakelijk gebaseerd was op slavenarbeid, zodat de vrije burgers het niet nodig vonden om de productie met praktische uitvindingen te verbeteren.
Een speciale manier waarop de onderbouw de bovenbouw bepaalt is het feit dat de bovenbouw een specifieke functie heeft: de bovenbouw (politieke instellingen en cultuur) moet de bestaande onderbouw in stand helpen houden door die te rechtvaardigen.
De heersende klasse probeert haar macht te behouden door de politieke structuren en de cultuur naar haar hand te zetten. De politieke en gerechtelijke structuren vergroten de macht van de heersende klasse en de cultuur stelt de overheersing voor als juist en rechtvaardig of als onvermijdelijk. Politiek en cultuur worden dus bepaald door de klassenstructuur en dus door de bijhorende economische productiewijze.
Een voorbeeld is kunst: ze schept een kijk op de wereld die de belangen van de heersende klasse dient, bv. door de macht van de heersende klasse te tonen en te verheerlijken, of door de waarden van de heersende klasse te verspreiden, of door de aandacht van de andere klassen af te leiden van politiek.
Een ander belangrijk voorbeeld is de godsdienst: de godsdienst geeft een bepaalde (valse) kijk op de wereld (dat er een god bestaat die de bestaande orde op de wereld heeft geschapen en dat die orde dus goed is, dat er andere wereld bestaat, dat er een beter leven komt na de dood) met als bedoeling dat het volk de bestaande toestand van deze wereld (de onderdrukking van het volk) aanvaardt en dus niet in opstand komt tegen haar onderdrukking. Godsdienst dient om het volk kalm te houden, te verdoven: het is opium van het volk (het volk verdooft zichzelf doordat het gelooft), maar tegelijkertijd opium voor het volk (de heersende klasse legt de godsdienst op aan het volk).
De politieke structuren en de cultuur (de visie op wereld, mens en samenleving) die de overheersing van de leidende klasse ondersteunen worden daarbij door die klasse voorgesteld als de enige mogelijke. Dat is natuurlijk een leugen.
Uiteraard zijn er andere structuren en andere maatschappijvisies mogelijk. De mensen komen echter niet tot deze kijk omdat hun hoofd volgestopt is met de bestaande kijk van de heersende klasse. Marx stelt daarom dat het bewustzijn van een klassensamenleving steeds een vals bewustzijn is.
Zo'n een vals bewustzijn noemt Marx een ideologie: een ideologie is een vals bewustzijn dat dient om bestaande klassentegenstellingen in stand te houden.
Marx gebruikt het woord ideologie dus niet in een neutrale betekenis (een geheel van ideeën omtrent de organisatie van een samenleving), maar met een negatieve bijklank: een ideologie is een geheel van ideeën (bv. kunst, godsdienst) om de bestaande structuur van een samenleving in stand te houden. "Ideologisch" wil bij Marx zeggen "wat de belangen van de heersende klasse dient".