Pagina 1 van 1

Verslag debat Herman Philipse contra Emanuel Rutten

Geplaatst: ma 02 jul 2012, 09:09
door Hagenaars1
'Gelukkig in Verdiensten', een gezellig avondje aan de Keizersgracht.

Felix Meritis ('Gelukkig in Verdiensten') is een Amsterdams grachtenpand (Keizersgracht 324) in de Lodewijk XVI-stijl. Het werd door architect Jacob Otten Husly (1738-1796) ontworpen als centrum voor concerten, debatten en literaire bijeenkomsten. Dinsdag 26 juni was er zo´n debatavond, Herman Philipse en Emanuel Rutten kruisen de degens over God in het tijdperk van de wetenschap, de titel van het laatste boek van Herman Philipse. Herman Philipse voert als eerste het woord in de grote zaal aan de voorzijde waar de ramen openstaan op deze warme zomeravond en treft als opponent een man die op zijn manier in god geloofd en dit een redelijk standpunt vindt. Kijk maar.
" In zijn onlangs verschenen boek God in the Age of Science (2012), legt Herman Philipse zich toe op de argumenten van deze filosofen, en in het bijzonder op die van Richard Swinburne. Philipse stelt dat, ondanks het vernuft van hun redeneringen, deze filosofen er niet in slagen het bestaan van God overtuigend te beargumenteren. Gebrek aan overtuigende argumenten betekent voor Philipse dat het geloof in God als een ‘epistemische zonde’ kan worden bestempeld."

Filosoof Emanuel Rutten beweert dat de argumenten van Philipse niet slagen in het definitief weerleggen van het bestaan van God. Hij zal bepleiten dat het theïsme wel degelijk als een redelijke positie kan worden ingenomen. In zijn openingsrede introduceerde Philipse een religieuze beslisboom voor de gelovige om vervolgens te betogen dat geen van de vier opties in deze boom rationeel aanvaardbaar is. In een onlangs uitgekomen editie van het Algemeen Nederlands Tijdschrift voor Wijsbegeerte (met daarin o.a. een commentaar van Rutten op één van de opties uit Philipses boom) en vooral in zijn eerder dit jaar verschenen boek God in the Age of Science? A Critique of Religious Reason werkt Philipse zijn religieuze beslisboom voor de gelovige in detail uit.

De opties die Philipse de gelovige aanbiedt komen echter kortgezegd op het volgende neer. Óf de gelovige accepteert dat zijn geloof niet meer is dan een praktische leidraad om zijn of haar leven in te richten zonder daarbij waarheid in het spel te brengen (I), óf de gelovige ziet zijn geloof alleen als een legitieme basisovertuiging, gefundeerd in een sensus divinitatis en een gebrek aan overtuigende defeaters (II), óf de gelovige meent dat zijn geloof in feite geldt als een wetenschappelijke theorie en ook als zodanig beoordeeld en gerechtvaardigd moet worden, namelijk door op grond van wetenschappelijke methoden te betogen dat de waarschijnlijkheid van de waarheid van zijn geloof groter is dan een half (III), óf de gelovige meent dat het geloof dient te worden gerechtvaardigd door methoden te gebruiken die juist volstrekt anders zijn dan de reguliere methoden van de wetenschap (IV).

Op deze manier gaat Philipse echter voorbij aan de kern van de problematiek. Geen van de opties die Philipse de gelovige aanbiedt doet namelijk recht aan het geloof in God als cognitief-praktisch totaalkader voor het interpreteren van de wereld. Godsgeloof impliceert immers een allesomvattend wereldbeeld. Het betreft een geïntegreerde wereldbeschouwing waarbij de hele menselijke conditie in het geding is, waarbij al onze vermogens in het spel worden gebracht. Geloof omvat dus altijd tegelijkertijd leer en leven, cognitie en praktijk, en kan daarom alleen als existentieel geheel wijsgerig geëvalueerd en beoordeeld worden.

De opties die Philipse de gelovige aanbiedt zijn dan ook slechts deelaspecten van een volledige wijsgerige rechtvaardiging van het geloof. De gelovige hoeft dan ook niet slechts één van de opties van Philipse te kiezen, maar kan Philipses opties allemaal tegelijkertijd omarmen, ze allemaal gezamenlijk betrekken in zijn of haar rechtvaardiging van het geloof. De meest adequate optie voor de gelovige wordt door Philipse dus niet behandeld. Uit het feit dat, zoals Philipse meent, iedere optie uit zijn religieuze beslisboom op zichzelf genomen onhoudbaar is, volgt immers niet dat we niet tot een adequate rechtvaardiging van het Godsgeloof kunnen komen door alle opties gezamelijk te nemen. Denken dat dit wel volgt levert een schoolvoorbeeld van een fallacy of composition op.

Philipses afzonderlijke opties III en IV
Overigens wil Rutten niet gezegd hebben dat Philipse er wel in geslaagd zou zijn te laten zien dat iedere optie op zichzelf genomen voor de gelovige onhoudbaar is. Hij zal dat in wat volgt kort illustreren voor de opties III en IV. Zo meent Philipse bijvoorbeeld succesvol optie III te problematiseren door zich uitsluitend te richten op een weerlegging van Swinburnes cumulatieve case voor theïsme. Daarmee gaat Philipse echter voorbij aan een groot aantal andere sterke hedendaagse rationele argumenten voor het bestaan van God, zoals bijvoorbeeld de moderne kosmologische argumenten van Koons, Gale en Pruss, en Rasmussen, zodat hij onder III niet de sterkste casus voor theïsme in ogenschouw neemt, en daarom de confrontatie met III nog niet volledig is aangegaan.

Philipse geeft, stelt Rutten, evenmin een adequate weerlegging van IV. Zo vallen er allerlei aspecten onder IV die door Philipse niet of nauwelijks in overweging worden genomen. Hierbij denkt hij in de eerste plaats aan het verdisconteren van de holistische ervaring dat de dingen beter op hun plaats vallen, beter begrepen kunnen worden, betekenisvoller zijn, wanneer aangenomen wordt dat God bestaat. Zo kan betoogd worden dat bepaalde ervaringen, zoals morele, esthetische en religieuze ervaringen, fenomenologisch het meest adequaat verstaan kunnen worden in een theïstische context.

Daarnaast kan onder IV gedacht worden aan een rechtvaardiging van het geloof op grond van sociaal-epistemologische overwegingen. Geloof ontstaat namelijk zelden door een individuele reflectie op wetenschappelijke argumentaties of door een enkele persoonlijke bestaanservaring. Geloof is vooral een geleefde praktijk. Mensen vertrekken steeds vanuit een concrete gedeelde levensvorm, vanuit een bepaalde toestand van overtuigd zijn. Godsgeloof ontstaat dus vooral door participatie in het religieuze leven waarbij geloof als manier van leven affectief ervaren wordt. Hierbij is het van belang om open te staan voor betekenisvolle getuigenissen van anderen, ontvankelijk te zijn voor exemplarische voorbeelden, en kennis te maken met religieuze literatuur en kunst, om zo de religieuze vermogens te voeden, te ontwikkelen en verder aan te scherpen. Geloof kan dus gerechtvaardigd worden door erop te wijzen dat de redelijkheid ervan kan worden ingezien door deelname aan het religieuze leven.

Bovendien kan optie IV ook nog ingevuld worden door de inzet van rationele keuzetheorie. Het geloof in God is als existentiële levensovertuiging immers, zoals gezegd, onvermijdelijk een combinatie van epistemische en praktische rationaliteit.

Zie verder: Openingstoespraak 'Debat Felix & Sofie' van Emanuel Rutten: http://gjerutten.blogspot.nl/2012/06/op ... sofie.html

Geneuzel

Geplaatst: ma 02 jul 2012, 12:07
door David Bakker
Wanneer komt er een debat over de vraag hoeveel engeltjes op de punt van een naald kunnen staan?

Re: Verslag debat Herman Philipse contra Emanuel Rutten

Geplaatst: vr 06 jul 2012, 15:05
door fred neerhoff
Kennelijk is wat voor de 1 redelijk is voor de ander een "epistemische zonde". Beide ijveraars voor het zuivere geloof - de 1 voor het theïsme en de ander voor de even hardnekkige ontkenning ervan - verkeren beiden in de illusie dat het al dan niet bestaan van een god op logische gronden te bewijzen zou zijn!

A-theïsme legitimeert zich op grond van zijn politieke positie binnen een overwegend gelovige (theïstische)machtselite, en NIET middels de filosofie of de formele logica.

Maar de parmantige babbelaar Herman Philipse zal zal zich waarschijnlijk niets aantrekken van deze vaststelling. Hij weet nu eenmaal zeker hoe het behoort te zijn. Een ethicus...

Re: Verslag debat Herman Philipse contra Emanuel Rutten

Geplaatst: za 07 jul 2012, 08:04
door hagenaars
Kritiek moet wel fair zijn en doelgericht. Ik heb Herman Philipse niet horen verkondigen dat hij het niet bestaan van god kan bewijzen. Hij heeft de gelovige opgeroepen via een logische redenering zijn of haar stelling te onderbouwen.
Een redelijk verzoek, dat Emanuel Rutten opvolgde. Je hebt een leuke avond gemist.

Re: Verslag debat Herman Philipse contra Emanuel Rutten

Geplaatst: za 07 jul 2012, 10:35
door fred neerhoff
Wat jou betreft is mijn kritiek natuurlijk een inbreuk op een gezellig avondje. Ik leef met je mee.

Re: Verslag debat Herman Philipse contra Emanuel Rutten

Geplaatst: wo 25 jul 2012, 15:17
door hagenaars
Haha, ja, zo kun je het wel stellen ja.